We kunnen sommige bestaande kinderspelen geschikt maken om met klank te werken.

Hieronder twee voorbeelden waarbij dat goed kan.



De Nachtwacht


In het oorspronkelijk spel zorgde je voor een bijna helemaal donkere ruimte. Hier nemen we een blinddoek (want ’s nachts is het donker en zie je niets) die we “de nachtwacht” om doen. Eén kind is nachtwacht, één kind het hulpje van de nachtwacht en zorgt er voor dat  de nachtwacht niet ergens over struikelt of tegen aan botst.

Afhankelijk van het aantal klankinstrumenten (en vergeet niet dat de stem er ook één is) kun je een aantal kinderen in de ruimte plaats laten nemen.


De nachtwacht krijgt een blinddoek om. De andere kinderen krijgen allemaal een nummer tussen de 1 en de 12 die de uren voorstellen. Vervolgens nemen de kinderen een plek in de ruimte is en kan de nachtwacht  beginnen. De nachtwacht roept dan: 'Ik ben de nachtwacht en de klok slaat... ' Dan zegt hij/zij een getal en jij (of een kind dat zich niet verstopt) slaat dat aantal op een grote klankschaal met een harde klopper (dit geeft namelijk een klok-achtig geluid). Dit zijn de slagen van de klok, bijvoorbeeld 8 keer. Het kind met nummer 8 maakt laat vervolgens zijn/haar klankinstrument horen. En de nachtwacht probeert op het geluid af te gaan en hem/haar te zoeken. Zodra het kind gevonden is roept de nachtwacht het volgende nummer en gaat de nachtwacht weer zoeken.

Zo verder totdat iedereen gevonden is.


Dit spel kan ook prima 's avonds in het bos  gedaan worden. De nachtwacht hoeft dan niet geblinddoekt te worden omdat de kinderen zich dan ook kunnen verstoppen. Spreek wel duidelijk met de kinderen af wat het gebied is waarin zij zich mogen verstoppen.

Dit om te voorkomen dat ze verdwalen.


Variatie : wanneer je dit spel speelt met een aantal klankschalen kan je de nachtwacht de geluiden van de kinderen van hoog naar laag (of andersom) laten zoeken. Telkens worden nadat de nachtwacht een uur roept en de grote schaal is aangeslagen, één voor één (op volgorde van de nummers die de kinderen ook nu krijgen) hun klankschaal aan. Dit vraagt om een nog grotere concentratie van de nachtwacht.



Klankdomino / estafette


Kinderen vormen een rij. Het voorste kind slaat een klankschaal aan. Voordat deze uitgeklonken is, slaat het tweede kind (dat ongeveer een of twee meter verder staat) een klankschaal aan. Het eerste kind loopt naar het eerste kind in de rij dat geen klankschaal heeft, geeft de schaal aan hem/haar en sluit zelf achter aan de rij aan. Ondertussen slaat het derde kind een klankschaal aan terwijl het tweede kind naar het volgende kind loopt die nog geen klankschaal heeft en zelf achteraan aansluit.

Dit alles gebeurt zo stil mogelijk want als de klank niet meer te horen is, is de dominoreeks verbroken en is het spel "mislukt".

In dat geval moet er van vooraf aan begonnen worden. Jij als spelleid(st)er kan daarbij de “jury” zijn.


Het is leuk om als einddoel een afwijkend, liefst enigszins spectaculair geluid te hebben. Een mooie slag op een gong zou hier goede diensten kunnen verrichten. Maar ook het lek prikken van een opgeblazen ballon is op een leuke manier spannend en iets om naar uit te kijken.


Het af te leggen parkoers moet vooraf voor iedereen duidelijk zijn en zo mogelijk gemarkeerd zodat tussendoor zonder overleg de klank doorgegeven kan worden.


Variatie 1 : In plaats van een willekeurige volgorde van klankschalen te nemen, kan je vooraf ook met de kinderen een specifieke

                     mooie volgorde bepalen. Of bijvoorbeeld kiezen voor een reeks van laag klinkend naar hoog klinkend (of andersom).

                     Een extra uitdagende opdracht daarbij kan zijn om dan steeds dat patroon te blijven horen en het met elkaar in het zelfde

                     tempo te blijven spelen zodat je een heel regelmatig terugkerend patroon te horen krijgt.


Variatie 2 : Je kan de moeilijkheidsgraad opvoeren door elke schaal een eigen opdracht te geven.

                     De eerste schaal een keer aanslaan, de volgende twee keer, de derde een keer, de vierde weer twee keer enzovoort.

                 

                     Iets moeilijker kan ook, bijvoorbeeld :

                 

                     Schaal 1 één keer aanslaan,

                     Schaal 2 twee keer snel,

                     Schaal 3 twee keer langzaam,

                     Schaal 4 een keer,

                     Schaal 5 twee keer snel.


Variatie 3 : Nog moeilijker wordt het als het ritme verspringt.


                     Bij vijf schalen is dat bijvoorbeeld:


                     Schaal 1 drie keer aanslaan

                     Schaal 2 één keer aanslaan

                     Schaal 3 twee keer aanslaan

                     Schaal 4 één keer aanslaan

                     Vanaf schaal 5 herhaal je de reeks.


Extra uitdagend en muzikaal vormend is het wanneer je probeert daar een vast ritme tijdens de domino-reeks in te krijgen.

Je telt dan respectievelijk : 

                                                        1          (schaal 1)

                                                        2 je ne (schaal 2)

                                                        3 je      (schaal 3)

                                                        4          (schaal 4)


Bij schaal 5 herhaal je de reeks.

Zowel tel 1 als 2 je ne als 3 je enz. duren even lang.


Voor al deze variatie en het origineel geldt steeds dat we streven naar een zo mooi mogelijke klank.

Dit betekent dat het tempo om praktische redenen niet te hoog kan zijn.



Copyright @ All Rights Reserved