(uit: "Muziektherapie met klankschalen" - Christina Boudewijns - de Kaste)


De zeven kinderen in de leeftijd van vijf en zes jaar over wie ik ga vertellen hadden elk een individuele sessie van ruim een half uur. Ik gebruikte drie klankschalen; één was groot en had een donkere lage klank, en er was een wat kleinere die een kwint hoger klonk. Tenslotte was er een heel klein klankschaaltje met een hoge ijle klank. De intervallen van de schalen harmonieerden met elkaar. De klankschalen stonden op een mooie blauwzijden doek op ooghoogte van de kinderen.


Na de introductie van de werkvorm zaten de kinderen met hun ogen dicht en hoorden eerst de kleinste klankschaal. Ik cirkelde dit schaaltje langzaam en behoedzaam spiraalsgewijs om hun hoofdjes.

Daarna mocht elk kind de ogen openen en de handen vlakbij de schaal houden om de vibratie te kunnen voelen. Later speelden ze met de klank en hielden hun handjes beurtelings op verschillende 

afstanden van de klankschaal om te voelen tot op welke afstand ze de trillingen nog konden registreren.


Vervolgens werd een door hen gekozen klankschaal door mij aangeslagen en bij elke lichaamsdeel dat ze konden benoemen in trilling gebracht, als ze dat wilden. Neus, oor, mond, kin, buik en rug werden het meest benoemd. Spontaan vertelden de kinderen wat ze wel en niet voelden, hoe ze het vonden en welke associaties boven kwamen. Ze zongen ook de trilling na, en tekenden hun beleving met de kleur die hun voorkeur had. Ik vertelde een kort verhaal waarbij mijn stem ondersteund werd door de klanken van de zingende schalen. In deze fantasie was er één vaststaand ingrediënt: ze vonden een pakje dat opengemaakt mocht worden. Daarna mochten ze met de klankschaal spelen, haar zelf aanslaan en aangeven wanneer het geluid in hun beleving helemaal verdwenen was. Tenslotte speelde ik zacht op drie schalen en luisterden de kinderen passief, met de ogen op eigen initiatief gesloten, naar de versmelting van de verschillende zoete natuurtonen. Neus, oor, mond, kin, buik en rug werden het meest benoemd. Spontaan vertelden de kinderen wat ze wel en niet voelden, hoe ze het vonden en welke associaties boven kwamen. Ze zongen ook de trilling na, en tekenden hun beleving met de kleur die hun voorkeur had.

Ik vertelde een kort verhaal waarbij mijn stem ondersteund werd door de klanken van de zingende schalen. In deze fantasie was er één vaststaand ingrediënt: ze vonden een pakje dat opengemaakt mocht worden. Daarna mochten ze met de klankschaal spelen, haar zelf aanslaan en aangeven wanneer het geluid in hun beleving helemaal verdwenen was. Tenslotte speelde ik zacht op drie schalen en luisterden de kinderen passief, met de ogen op eigen initiatief gesloten, naar de versmelting van de verschillende zoete natuurtonen.


De kinderen kregen een gevoel van diepe rust. Er ontstond een ongewone verstilling, zelfs bij een hyperactief kind. Er kwamen voorstellingen en associaties als: "Dit is in de kerk ...", "Ik hoor bellen, klokken" en "Dit is zoals ik slaap ...". Ze keken hier blij, rustig of verheerlijkt bij. Tijdens het aftasten van de klank moesten de kinderen gefascineerd lachen, giechelen of grinniken en kwamen er reacties als: "Dit kietelt ... jeukt ... bibbert ... Hij blaast ... Er komt warme lucht van af ... Dit is sinas die prikt ...". De kinderen waren geboeid om te ontdekken met welk deel van hun lichaam ze de trilling konden registreren en probeerden uit op welke plekjes dit lukte.


Ze waren vervolgens  extra gemotiveerd om allerlei lastig benoembare lichaamsdelen erbij te verzinnen! Een buitenlands meisje wilde bij dit onderdeel méér dan de basale lichaamsdelen benoemen en leerde zo vrijwillig nieuwe moeilijke woorden aan: "achterhoofd, hiel, rug van de hand en kuit".

Eén kind voelde de trilling van de klankschalen "overal tegelijk, op mijn hoofd tot in mijn tenen..." Een ander kind zei: "Ik word hier helemaal licht van ..." Er waren kinderen die slechts zeer plaatselijk trilling registreerden. Anderen ervoeren het in grote gedeelten van hun lijf. Geen enkel kind voelde niets.

Sommige kinderen konden de hoofdtoon nazingen, sommige de boventonen en één kind zong zelfs de ondertoon: de toon was bij deze specifieke schaal bijna even goed hoorbaar als de hoofdtoon. Bij het nazingen toonde geen enkel kind zich verlegen, integendeel, er was concentratie en betrokkenheid.

Uit vijftien potloden kozen de kinderen er een paar met warme kleuren om de klank zichtbaar te maken: geel, roze en rood. De andere kleurpotloden bleven op tafel liggen. Er werden golflijnen en klankspiralen getekend toen de klank uitgebeeld mocht worden. Eén jongen vroeg toestemming om zichzelf in bed te mogen tekenen, en tekende zichzelf slapend, van bovenaf gezien.


Bij het korte verhaal zagen kinderen beelden. Allemaal maakten ze het pakje open dat in hun fantasiewereld verscheen. Eén meisje vertelde stralend dat er een groot bruin paard met lange manen uit het cadeau kwam; ze ging er op zitten en galoppeerde vrolijk en vrij ver weg over de groene weilanden. Bij het onderdeel waarbij de kinderen zelf actief met de klankschalen aan de slag mochten, stopten ze niet uit zichzelf, zo gefascineerd waren ze. Bij het registreren wanneer de klank naar hun idee helemaal verdwenen was, telden de kinderen geconcentreerd al luisterend tot twintig, één kind zelfs tot dertig, met wat hulp van mijnkant. Dit was voor hen een extreem lange aandachtsspan. Muisstil luisterden de kinderen de laatste minuten van de werkvorm naar de zingende schalen tot de laatste klank niet meer hoorbaar was.


Het ding-dong spel

Peter, een vijfjarig overactief kind, had een verstoord lichaamsbewustzijn en een verkeerde, snelle en onregelmatige ademhaling. Bij aanvang van elke sessie deden we terloops een paar minuutjes "ons ding-dong spelletje": een afgeleide yogaoefening. Peter mocht inademen door een bolle buik te maken en uitademen door de buik leeg te laten lopen. (Vaak deed hij dit door agitatie juist andersom en versterkte zo zijn spanning.) Bij mijn vraag "volle buik" kon hij tot zijn grote vreugde nét hiermee tegen de hogere zingende schaal "botsen" en de vibratie manipuleren, bij "lege buik" liet ik een lagere zingende schaal langer uitklinken; er ontstond een fasering in drieën, die van de ademhaling.

De toonafstand tussen de schalen was een kleine terts, de roepterts. In de loop van de oefening liet ik het tempo ongemerkt geleidelijk vertragen tot er een regelmatige, rustige en natuurlijke ademhaling ontstond. Er kwamen nieuwe fases in het stappenplan. Het fysieke contact van zijn buik met de klankschaal werd vervangen. Peter hield in plaats daarvan zijn eigen handjes bij en tegen de klankschaal. Mijn woorden vervielen daarna; er klonken alleen roeptertsen. Toen dat mooi verliep werd de afstand tussen ons geleidelijk vergroot tot enkele meters. Daarna werd zijn aandacht verplaatst en afgeleid door tijdens de oefening zijn handjes afwisselend op de rug of in de zij te laten zetten en hoog in de lucht te laten waaien.

We verwisselden in een gevorderder stadium ook de rollen; Peter werd opdrachtgever en tekende bovendien "dikke en dunne buiken" in veel kleuren, soorten en buitengewoon boeiende maten van opzij en van voren om mij dit goed duidelijk te kunnen maken. Ten slotte bleek peter tot zijn grote trots "helemaal alleen" gedachteloos rustig te kunnen ademen. Deze verandering bleek uiteindelijk een positief effect op zijn gedrag te hebben. Het hulpmiddel "klank" had zich nu in deze rol overbodig gemaakt.


Doelen van deze vormen van werken met kinderen zijn:


*  De verruiming van de esthetisch ervaring

*  Het vasthouden en verbeteren van de aandacht

*  Het verlengen van de concentratie bij het luisteren

*  Tot rust komen

*  Het bevorderen van de fantasie, het associëren

*  Het stimuleren van gestructureerd en doelgericht werken

*  Het verbeteren van de samenwerking

*  Het uitwisselen van ervaringen

*  Het optimaliseren van de concentratie, perceptuele differentiatie

*  Het versterken van het lichaamsbewustzijn

*  Het richten op de ander

*  Het stimuleren om de eigen reactie te verwoorden, te tekenen


De volgende sociale vaardigheden werden beoefend en kunnen zo verder worden ontwikkeld:


1. de sensori-motorische aspecten (de gevoels- en bewegingszenuwen);

2. perceptuele facetten (waarnemingsaspecten);

3. cognitieve en emotionele facetten (aspecten wat de kennis en het gevoel betreft)



Copyright @ All Rights Reserved