Introductie



De titel van de klankreis die we voor jullie gaan uitvoeren is “Een reis naar de sterren”.


Maak het je zelf gemakkelijk, wil je liggen dan kan dat.

Neem een matje, deken, kussen en neem de tijd om lekker te gaan liggen.(grote schaal aanslaan)

Lig je fijn? Heb je het warm genoeg?


Je kunt je ogen sluiten of open houden..... Sluiten...  (grote schaal langzaam ritme)


Je adem komt... En je adem gaat...  (Herhaal een aantal malen) (grote schaal ritme)

Sluit aan bij het voor jou meest ontspannen ritme van je adem.


Voel hoe je lichaam de grond raakt. Laat je adem stromen...

Met iedere uitademing dieper ontspannen..... dieper en dieper...


Ritme ervaren.....

Jaaaa, je adem wordt rustiger... En rustiger, ik zie het. Ik geloof dat je het zelf ook merkt.

Hmmmmm.


Tijd voor je zelf hebben. Vrijheid nemen. Op reis... ( middelgrote schaal)




Verhaal: een reis naar de sterren



Stel je voor het is nacht een warme zomernacht. En je ligt buiten in het openveld op het zachte gras.

Het gras voelt zacht en ruikt heerlijk.


En boven je zie je de heldere hemel. Een paar wolkjes drijven voorbij.

En voorbij de wolken. Ver weg…. sterren, ontelbaar veel sterren.


Een warm zuchtje wind streelt door je haar.

Strelen, ontspannen. Hmmm…

Heel zacht en fijn. Je hoort de krekels in het gras, de kikkers in de sloot. De uil even verderop in het bos.

En terwijl je zo ligt…. merk je ineens een lichtje op.

Naast je. Zo maar.

Een lichtje.


“Schrik maar niet”, zegt het lichtje.

En je weet ook… je hoeft niet te schrikken.

Het lichtje is fijn en warm en je voelt je blij.

En wanneer je goed kijkt, zie je dat het lichtje een kind is. Een kind van licht.

Het is een sterrenkind. Echt waar!

Naast je.


En alsof het jouw gedachten kan lezen zegt het: “Ja, ik ben een sterrenkind…..”


en als je wilt mag je met mij mee op sterrenreis.”


“Is dat dan niet gevaarlijk?”

“Wel nee”, het sterrenkind zegt: “het gaat altijd goed”.


En ja, jij weet het ook: “het gaat altijd goed”.

En dan… alsof je een jas uittrekt, zweef je omhoog.

Zo licht als een wolkje, zo licht als het sterrenkind zelf.

Het sterrenkind pakt je hand en knijpt er zachtjes in.

Samen zweven jullie langzaam omhoog. En hoger…


Je ziet de toppen van bomen. Toppen. Bomen.

Hmmm, dat gaat fijn.

Je hoort de bladeren ruisen.


En hoger gaat het.

Vrij.

En hoog.


Daar …in de verte …. de bergen.


Het is mooi.


Nóg hoger zweven jullie.

Op weg naar de sterren.

Even vraag je je af, “Gaat dit echt wel goed?”


Maar het sterrenkind lacht en je weet het weer. “Alles gaat altijd goed!”

Beneden je zie je de mooie blauwe aarde. De grote oceanen. Blauw. Groot.

De bergen en wouden.


En boven je? De maan. Vol en groot.

Dag maan. En hé die grote volle maan lacht vriendelijk terug!

“Dag volle maan!”

Jullie zoeven er langs.

Verder.

Ver weg een grote komeet.

Hij vliegt. En daarachter: een prachtige oranje gouden staart van vuur.

Dat gaat hard.


Maar o, hij komt steeds dichterbij.


Je schrikt. “Help!

Dichterbij. Dichterbij….

Maar dan, met een bocht scheert hij langs jullie heen.

En het sterrenkind? Lacht! Twinkelende ogen!

“Zei ik het niet? Op een sterrenreis gaat altijd alles goed!”

……… (klank en stilte)…..


En daar zijn de planeten.


Een kleine rode. Stil draait hij om zichzelf heen.


Een knalgrote lichtblauwe reuzeplaneet met zachte wolken.


En daar…. Kijk nou eens.

Een gele met prachtige kringen er om heen!


En je weet: Zoiets moois heb je nog nooit gezien.


Het is fijn. Zo samen op reis.


Nog een planeet. Groen en ook een donker blauwe.

En één piepklein planeetje daar voorbij.


En ja….  dan zijn ze er…. de sterren.

Honderd, duizend. Een miljoen sterren.

Grote, kleine en in alle kleuren.

Het lijkt wel alsof ze dansen. En jij danst met ze mee….


“Wat zijn ze mooi sterrenkind? Woon jij hier ook?”

“Ja”, zegt het: “en dit zijn allemaal mijn vrienden.”

“En jij bent ook hun vriend.”


Vrolijk vliegen jullie samen tussen al deze sterren door.

Ze zwaaien, ze lachen. Dansen.

Kijken blij.

En je zucht “ach….was ik ook maar zo’n mooi licht. Zo mooi als de sterren.

Zo mooi als het sterrenkind….

En een beetje bedroefd denk je: “Maar dat kan natuurlijk niet!

Hij is een sterrenkind en ik ben een aarde-kind….”

Maar het sterrenkind lacht… hij heeft al gezien wat jij dacht.

“Kom eens mee… “, zegt hij.

En vliegensvlug zoeven jullie terug. Je kan nog net even zwaaien naar de sterren en zij stralen heel even ….. extra mooi. Om jou gedag te zeggen.

En daar gaan jullie….

Sneller en sneller. Suizend, zoevend. Als een raket.

Supersnel. En plots zijn jullie terug bij de maan.


En het sterrenkind vraagt: ”lieve volle bolle maan, zou jij heel even een spiegel voor ons willen zijn?”


En de volle bolle maan glimlacht en knipoogt naar je.

De maan wordt eerst licht geel, dan wit. Dan van wit naar zilver. D

En van zilver naar helder als een spiegel.

Nu is hij een enorme … grote … ronde .. spiegel.

Spiegel, overal waar je kijkt.


En je kan het bijna niet geloven…

Maar het is toch echt waar!

Je ziet het sterrenkind in de spiegel.

En naast het sterrenkind een mensenkind.

Een mensenkind dat mooier straalt dan je ooit had kunnen dromen.

En het sterrenkind zegt: “Dit ben jij! Zie jij wel hoe mooi je bent?”

En geloof het of niet maar zachtjes biggelt er een traan over je wangen.

Zo mooi!

En je weet… straks als ik terug ben, zal ik dit nooit vergeten!


Ook ik ben een sterrenkind, een sterrenkind van licht!

Licht.

En dan is het tijd om  terug te gaan.

De grote blauwe aarde.

De oceanen. De hoge bergen en groene wouden.

Terug…. Zachtjes... Fijn.


En daar…? Bomen.

Verder naar beneden, naar het open veld, dwarrelend naar het gras.

Waarop jij ligt te slapen.

En als een jas die heerlijk om je heen past kom je terug in je lichaam.


En je weet het nog steeds. Nu, en straks ook.

En altijd: ook jij bent een sterrenkind. Licht en mooi!


Het sterrenkind streelt je nog een keer door je haar en zweeft weer verder. Nog even zwaait hij naar je en verdwijnt.

Dag sterrenkind. Dag!

Je voelt je fijn. Blij en heerlijk uitgerust. En dat blijft zo.

Ook als je straks wakker wordt.



Afronding



Laat nu je adem stromen. Adem zachtjes in …. en weer uit.   

.... je voelt je vingers. Beweeg ze maar eens zachtjes. (kleinere schaal).

Je tenen, wiebel er maar eens mee.

Je voelt je goed en als straks je ogen open doet voel jij je nog steeds helemaal fijn!

Open maar je ogen .

Open. Je voelt je goed.

Rek je maar eens lekker uit. 


Je bent weer helemaal terug…… en het is fijn.


Copyright @ All Rights Reserved